Wij verkopen geen papier

Haibo

Haibo: een Zulu-uitroep van verbazing. Het houdt het midden tussen: ‘Maakt dat nu mee’, ‘Allez jong.’ en ‘oei’. Perfect van toepassing op onderstaand verhaal.

We zijn terug in België, dat besef ik wel…

Plots rijden er weer treinen door het landschap en staan vrienden en familie voor je deur om allerlei leuke dingen te doen. Er lopen van de ene op de andere dag geen koeien meer over de weg en je kan weer tegen 30km/u over de verkeersdrempels rijden zonder je auto in de prak te rijden. Voordeel.

Maar plots is ook de schitterende natuur rondom je heen weggevallen, staan er weer verkeerslichten op elke hoek en moet je weer de moeilijke beslissing maken of het nu wél of niet de goede moment is om door Mortsel te rijden. Nadeel.

Dus ja, we zijn terug. Maar mag ik jullie toch nog een aantal anekdotes vertellen over Zuid-Afrika? Ik ben immer nog niet uitverteld.

Ik beloof dat ze grappig zullen zijn, of ontroerend, of allebei. Ik beloof daarentegen niet dat het enkel over Zuid-Afrika zal gaan. Metertijd zal het waarschijnlijk ook over Belgische of Baby Bedenkingen gaan.

Maar nu, nu gaat het toch nog even over Zuid-Afrika en meerbepaald over mijn ervaring in het postkantoor twee weken voor ons vertrek.

Er kwam een Toon in het postkantoor

Je moet weten dat we niet al ons gerief op het vliegtuig kregen, dus hebben we twee dozen naar huis gestuurd (ze zijn overigens drie maanden onderweg en we hebben geen idee waar ze momenteel zijn). Dit verhaal gaat over de eerste doos die ik wou opsturen.

Ik kom aan in het postkantoor en de bediende achter het loket kijkt met opgetrokken wenkbrauw naar mijn doos.

‘Dat moet je wel deftig dichtplakken hoor.’

Die opmerking had ik voorzien. Trots haal ik een rol met 50 meter inpaktape uit mijn zak en een half uur later is er ongeveer 49 meter rond de doos geplakt. (49 meter: de hoeveelheid tape nodig voordat de loketbediende tevreden was over de staat van mijn pak.) Ik geef na een half uur opgelucht mijn bol tape – met in het midden ergens een doos – aan de bediende.

Ze zucht en kijkt alsof ik een beetje simpel ben: ‘Er moeten nog adressen op worden geschreven.’

Ik kijk beteuterd naar mijn pak en naar de tape rond het pak. Op die tape kan je natuurlijk geen adres meer schrijven. Maar wacht! Als ik een blad papier heb, dan kan ik daar de adressen op schrijven en dat blad met de resterende meter tape op de doos kleven.

… was dat even buiten de dame achter het loket gerekend.

Het gesprek dat volgde ging ongeveer als volgt.

‘Excuseer. Ik heb geen papier bij. Zou ik er hier misschien één kunnen krijgen? Dan kan ik het adres er opschrijven en het zo op de doos kleven.’
‘Euh, nee. Wij mogen geen papier weggeven.’
‘Ah, maar ik wil er wel voor betalen hoor. Kan ik er één kopen?’
‘Meneer, wij zijn een postkantoor. Wij verkopen en verzenden pakketjes. We verkopen geen papier.’
‘Ah.’

Stilte (zowel van mijn als van haar kant.)

Nadat duidelijk wordt dat ik deze staarwedstrijd niet zal winnen, kijk ik beteuterd terug naar mijn pak en denk aan mijn met 49 meter tape die niet aan zijn reis naar België zal kunnen beginnen.

Op dat moment zie ik achter haar een kopieermachine staan. Met hernieuwde moed begin ik er weer aan:

‘U heeft daar een kopieermachine, kan ik daar misschien een blad van gebruiken?’
‘Nee, natuurlijk niet.’
‘Kan ik er een kopen?’
‘Nee, we verkopen geen papier, dat zei ik al.’

De radartjes in mijn hoofd draaien op volle toeren

En dan komt plots de geniale inval:

‘Aha, maar kan u een kopie voor me maken?’
Ze zucht alsof ze weet dat ik het achterpoortje heb gevonden. ‘Natuurlijk meneer.’ ze draait zich op en steekt haar arm uit. ‘Hier is uw blad papier. Dat kost dan 1 rand.’

Ze tikt op haar computer mooi in dat ik één kopie heb laten maken en geeft me een blad papier en een betaalbewijsje voor 1 rand.

Ik moet glimlachen om de absurditeit. Als ik zelf niet om een kopie gevraagd, had ik nooit een blad gekregen om het adres op te schrijven. Even vraag ik me af of ik – om een punt te maken – een blad zou moeten zoeken dat ze kan kopiëren, maar ik laat het voor wat het is. De loketbediende ziet er de humor volgens mij niet van in.

Maar ik ben tevreden met mijn blad papier. Het adres gaat op de doos, wordt vastgekleefd met de laatste meter tape van mijn rol en het pakket kan beginnen aan zijn drie maanden lange reis naar huis.

Van bovenstaande situaties ben ik blij én ook een beetje triest dat we ze niet meer dagelijks zullen meemaken.

Maar dan denk ik: in België moet ik waarschijnlijk ook niet zo lang zoeken voor ik een administratief doolhof tegenkom (voor de artsen: probeer maar eens een RIZIV-nummer aan te vragen). En dan glimlach ik: Bring it on, België!

Ja, we zijn terug in België, maar Zuid-Afrika zal toch nog een tijdje in ons bloed blijven zitten…

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>